top of page

Wildstrubel110

Vrijdag 15 september om 5u ' s morgens, ik sta aan de start van de Wildstrubel, een trailrun van 112km door de bergen, met 6600 hoogtemeters. We starten en komen aan in het Zwitserse Crans Montana, via Leukerbad, Kandersteg, Adelboden en Lenk maken we een ganse ronde rond de berg Wildstrubel.


Het regent en dat was niet voorspeld. Het weerbericht gaf de avond voordien nog droog, een combinatie van wolken en zon. Maar in de bergen kan het nogal snel omslaan en daar staan we in de gietende regen. Ik was om 3u al wakker geworden van de regen en dat zorgde toch voor wat bijkomende stress. Ik deed nog enkele wissels in de kleding die in de rugzak ging en stak nog maar wat extra reserve kleding in de drop bag die we op 60km kregen.

Op weg naar de start door de regen

Met ongeveer 700 lopers beginnen we er aan. De eerste kilometers zijn wat rollend, ik probeer gewoon een rustig tempo te houden en mijn plaats te zoeken in het pak. Af en toe als het looppad wat smaller wordt, stropt het wat op. Daar erger ik mij soms aan, maar het hoort nu eenmaal bij grotere wedstrijden. Stilaan beginnen we meer en meer te klimmen. Zoals gewoonlijk voel ik me in de eerste klim niet goed. Ik loop heel rustig, geef mijn lichaam tijd om wakker te worden, het is nog lang. Iedereen loopt me voorbij. Ondanks de regen (en 9°C), heb ik het veel te warm, de luchtvochtigheid is hoog. Mijn regenjasje gaat al snel uit. Of ik nu nat ben van het zweet of van de regen, maakt niet veel uit.

Aan het begin van de eerste klim, iedereen nog op een lint

Na 13 km en 900hm komen we op Varneralp, de eerste bevoorrading. Hier snel mijn drinken aanvullen, regenjasje weer aantrekken en de hoofdlamp wegsteken, want het is ondertussen licht geworden. Doordat ik even stil sta, koel ik direct af, de eerste minuten van de afdaling heb ik eigenlijk serieus koud. Ook mijn handen, maar ik heb geen zin om weer te stoppen om mijn handschoenen te pakken. Ik moet gewoon blijven bewegen, blijven dalen, dan krijg ik het wel weer warm. En ja, na 10 minuten dalen richting Leukerbad, begin ik het terug warm te krijgen.

Ik maak me wel wat zorgen, ik had hier op deze eerste col al zo'n kou, wat gaat dat deze avond/nacht geven als we richting 2800m moeten. Koude is mijn zwakke punt, ik koel heel snel af. Ik hoop dat de kleding die ik bij heb, voldoende is en dat de regen tegen dan opgehouden is, dat scheelt een pak.

De paadjes liggen er wel spekglad bij, soms modder, soms gladde stenen. Ik schuif een keer uit in de modder en ga tegen de grond. Niks erg, enkel ben ik wat vuil nu, dat regent er wel af, maar toch even een waarschuwing: voorzichtig zijn in de afdalingen.

Aangekomen in Leukerbad, hier ken ik het terrein een beetje van in de winter. De klim naar de Gemmipas staat ons te wachten, 1100 hm over 4,5 km, dat zegt genoeg over hoe steil het is. Ik trek mijn regenjas maar weer uit, want tijdens de klim gaat dat weer te warm zijn. Ik probeer een gelijkmatig tempo erin te houden, zonder te veel op mijn adem te trappen, maar dat is soms moeilijk op dergelijke steile klimmen. Maar ik voel me op deze klim wel al veel beter dan op de eerste, mijn diesel is warm gedraaid.


Op de Gemmipas

Boven aan de bevoorrading vul ik mijn drank weer aan en nu volgt een 15km lange afdaling richting Kandersteg. Het eerste deel van de afdaling is maar lichtjes aflopend en hier kan je goed snelheid maken. De benen voelen nog goed, op het einde wordt de afdaling wel even steil en technisch. De omgeving is super mooi, watervallen, diepe kloven, reusachtige rotsen... Kandersteg maakt indruk en ik beslis dat ik hier maar eens moet terugkomen buiten wedstrijd om al dat moois rustig te kunnen bewonderen.

In de afdaling richting Kandersteg

In Kandersteg, na 43km, is het eerste grotere bevoorradingsstation, het is verleidelijk om hier even te gaan zitten, maar dan verlies je snel veel tijd. Ik vul gewoon mijn drankflesje, prop wat zoute chips naar binnen en loop weer verder.

Nu volgt de klim over de Bunderschrinde, weer een zeer stevige klim van 1200 hm met enkele echt steile en technische stukken. Maar het weer klaart een beetje op, het zonnetje komt er wat door. Ik geniet van de prachtige berglandschappen en dat maakt de inspanning wat draaglijker.


Aankomst op de Bunderschrinde

Eens aangekomen op de Bunderschrinde, begint de afdaling naar Adelboden. Het is een stevige afdaling en dat laat zich voelen in mijn benen, vooral mijn knieën beginnen te protesteren. In Adelboden zitten we op 60km, dus iets over de helft.

Ik probeer niet zo in grote getallen te denken. Ik heb mijn race in mijn hoofd opgedeeld in kleinere stukjes en pak deeltje per deeltje aan. Dat werkt het beste voor zo'n lange afstanden. Tijdens de race, kijk ik dus zelden op mijn horloge naar het aantal kilometers. Ook naar de totaaltijd kijk ik niet echt. Wel let ik op de minuten, in het begin eet ik om de 45min iets, later in de wedstrijd, wordt dat meer om het uur. Drinken, doe ik gewoon op gevoel.

In Adelboden is ook weer een bevoorradingsstation, hier is er warm voedsel voorzien en hebben we onze drop bag. Ik eet wat pasta en een rijstpapje en ik wissel van schoenen. Schoenen die iets ruimer zitten en wat meer demping hebben. Van de extra kleding die ik er deze morgen nog ingestoken heb, neem ik niks mee. Het weer is goed momenteel en ik denk dat de kleding die in mijn rugzak zit wel genoeg is voor de avond/nacht.

Ik krijg ook nog een controle van het verplicht materiaal dat we moeten mee hebben in de rugzak.

Dan weer op pad, richting de Hahnenmoospas, over 2 iets kortere klimmen, ééntje van ongeveer 450hm en ééntje van 500hm met tussenin een afdaling van 250hm.

richting Hahnemoospas

Maar daarna is er de stevige afdaling naar Lenk, in deze afdaling beginnen mijn knieën toch wel meer en meer pijn te doen. Ik voel dat mijn snelheid mindert, het gaat niet zo vlot meer. In Lenk aangekomen hebben we dan ook al 78km in de benen. Hier is de laatste grote bevoorrading.

Er staat mij nog één klim en één afdaling te wachten, maar wat voor één! Een klim van 1700hm naar de Wildstubel hutte op 2788m hoogte. De klim begint heel geleidelijk aan, maar wordt dan steiler en steiler.

Het wordt stilaan donker en ik moet mijn hoofdlampje terug opzetten om de wegaanduidingen niet te missen. Er staat om de 50m een vlaggetje met een reflector op. Zo in het donker heeft wel iets, de mooie vergezichten heb je niet meer, alles wordt herleid naar de enkele meters voor je, daar waar je lampje schijnt. Ik bedenk me dat het eigenlijk toch wel iets fantastisch is wat ik aan het doen ben en ik geniet, ik voel me goed, toch voor even op deze moment.

Dan komt er een eerste prik, een steil stuk klimmen, vlak naast de 'Iffigfal', een reusachtige waterval van 100m valhoogte. Het is donker, je hoort de kracht van het water, het gebulder van water dat door een kloof naar beneden stort. Veel zie je er niet van, af en toe schijn ik met mijn lamp wat opzij en de stukken die ik zie, zien er indrukwekkend uit. Misschien moet ik hier ook nog eens terugkomen als het licht is. Dan kom ik aan de Iffegenalp, hier vul ik nog wat water aan. Als ik terug vertrek, let ik even niet goed op en ik mis een afslag, gelukkig geeft mijn Garmin dan een beetje verder een biepje dat ik van de track af ben. Ik moet 100m terugkeren!

Vanaf hier begint het serieuze werk, de klim wordt steiler en technischer; rotsen, losse steenvelden.

Het is goed opletten waar je naar toe moet, waar je je voeten zet. Ik trek kop met in mijn spoor 3 mannen, ik vraag of ze voorbij willen, maar ze willen niet. Ze volgen elke stap die ik zet op dezelfde steen. De klim blijft maar duren, het lijkt eindeloos. Er staat een beetje wind en ik begin het kouder te krijgen. Ik heb mijn dun regenjasje/windstopper aan, maar dat is maar nipt. Stoppen om meer kleding aan te doen heeft weinig zin, ik moet gewoon doorgaan tot aan de hut, het is een goede motivatie om toch zo stevig mogelijk door te klimmen. Ik kruis een aantal andere deelnemers die al aan de afdaling zijn begonnen. Een Belgische stem zegt plots: 'Komaan Katrien, blijven doorgaan'. Ik stel de klassieke kindervraag: 'Is het nog ver? Ik krijg als antwoord: ‘Ja, best nog wel een stuk’.

De kerel verontschuldigt zich dat hij het zo zei en niet kon zeggen dat het vlakbij was.

Een fractie van een seconde, zakt de moed me dan ook in de schoenen, maar eigenlijk maar heel kort. Ik zeg tegen mezelf: komaan, gewoon stap per stap en je komt er wel. Ik klim verder in een constant tempo, hoofd naar beneden, zicht gericht op de stenen voor mijn voeten. Als ik dan eens mijn hoofd opricht, zie ik daar plots de hut op 20m voor me! Wauw, ik ben er! Dat stuk viel best nog mee, ik had me mentaal ingesteld op nog erger. Bedankt aan de Belg om te zeggen dat het nog ver was, zo werd dit een meevaller!

Ik vlucht direct de hut binnen. Daar zit en ligt het vol met lopers, ingewikkeld in dekens. Ik ben niet de enige die kou heeft. Maar ik weiger te gaan zitten, dan kom ik niet meer recht. Ik doe zo snel ik kan extra kleding aan. Ik trek een warme merino baselayer aan, mijn deftige regenjas, muts en handschoenen. Een vrijwilliger brengt me ondertussen een tas warme soep. Vrijwilligers zijn goud waard op die momenten. Soep op en hop naar buiten, verder.


Nu rest er enkel nog de 20km lange afdaling via de Tseuzier dam naar Crans Montana. De eerste 10min van de afdaling heb ik echt koud, al klappertandend loop ik naar beneden. Het positieve is wel, de benen voelen best goed, het afdalen is niet zo pijnlijk. Maar hoe warmer ik het krijg, hoe meer ik mijn knieën terug begin te voelen. Misschien waren mijn knieën wat verdoofd door de kou en voelde ik de pijn minder? Na enkele kilometers dalen, is het dan ook weer helemaal anders. Ik begin het nu veel te warm te hebben, en de pijn begint serieus te worden. Maar ik ben blij, ik besef dat het einde in zicht is. Zeker als ik bij de dam ben, vanaf hier ken ik de laatste 10km, die ben ik vorig week als training even komen doen. Maar toen gingen ze toch wat vlotter, ze lijken eindeloos te duren nu.

Maar dan is daar eindelijk het verlichte symbool van Crans Montana, ik ben er!

Het is 3u45 als ik over de meet loop, 22 uren en 45 minuten ben ik onderweg geweest. Dat is iets langer dan ik had uitgerekend, maar het kan me niks schelen. Aankomen was het hoofddoel en dat is gelukt. Ik ben blij, maar zo leeg.


De volgende dag geraak ik amper uit mijn bed. Alles doet pijn. Mijn schouders en armen zijn stijf van op mijn stokken te duwen, blaren aan mijn duimen van de lintjes van de stokken, schuurplekken in mijn nek en op mijn rug van de rugzak, dikke voeten, gelukkig geen blaren op mijn voeten. En vooral heel pijnlijke stijven knieën. Mijn beenspieren vallen best mee, bij mij zit de pijn echt in de gewrichten. Ik doe nochtans heel wat krachttraining om mijn knieën en pezen sterk te houden, maar misschien moet ik nog met iets zwaardere gewichten gaan werken om die knieën nog sterker te krijgen.


In het klassement ben ik 30ste dame algemeen en 4de in mijn leeftijdscategorie. Daar ben ik best tevreden mee, voor mijn eerste 100+km race. En eigenlijk is dit ook vooral een strijd tegen jezelf, je eigen grenzen proberen te verleggen. De strijd tegen de anderen komt pas op de tweede plaats.

Nu neem ik zeker 2 à 3 weken rust. Daarna zullen we zien hoe het lichaam voelt. Als het goed gaat zal ik wat recreatieve eventjes meedoen in oktober/november, maar niks te intensief. Vanaf november probeer ik te starten met opbouwen richting het winterseizoen. Net als vorig jaar wil ik terug enkele skimo wedstrijden meedoen. Vorige winter was ik fysiek niet 100% omdat ik na de zomer een veel te korte opbouw gedaan had en te veel korte intensieve dingen gedaan had. Ik voelde me pas terug in vorm tegen eind maart, toen de meeste skimo wedstrijden al geweest waren. Dit jaar ga ik proberen beter op te bouwen en iets vroeger in conditie te zijn.


Tot slot nog het filmpje dat ik onderweg gemaakt heb. Al lopend maak je geen topbeelden, maar het is voor mezelf altijd leuk om zo'n filmpje as herinnering te hebben.









Comments


Recent Posts
Archive
Search By Tags
bottom of page